Voorbeelden

Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van voorbeelden het leereffect vergroot dan wanneer het leren plaatsvindt via het oplossingen/uitvoeren van oefeningen. Wanneer een leerlingen volledige oefeningen voorgeschoteld krijgen die ze zelfstandig moeten oplossen, worden ze gedwongen om terug te vallen op wat ze al weten. Leerlingen vinden vaak wel de oplossing, maar door zware cognitieve belasting weten ze niet welke stappen tot de oplossing hebben geleid. Dit vertraagt het leerproces onnodig. Het toepassen van voorbeelden heet het worked example effect. Het worked example effect geldt enkel wanneer er nieuwe theorie of principes worden aangeboden. En dus niet bij voorbeelden om daaruit nieuwe principes te ontdekken. Het gebruiken van voorbeelden is zo effectief, omdat er door de uitgewerkte voorbeelden voldoende werkgeheugencapaciteit over blijft om diepgaander begrip op te bouwen. Leerlingen kunnen zich hierdoor dus focussen op onderliggende principes, de stapsgewijze opbouw en de structurele kenmerken van het boorbeeld. Door voorbeelden te bestuderen raken concrete situaties en abstracte begrippen met elkaar verbonden (Surma, 2019). 

Een type voorbeeld is de worked examples. Dit is een voorbeeld waarbij een probleem gegeven is, welke stappen gezet worden om het op te lossen en wat de oplossing is (Surma, 2019). Dit is bij een stelles lastig te ontwikkelen, doordat de denkstappen die gezet worden niet concreet zijn. Er bestaan ook concrete examples; dit zijn voorbeelden die concrete voorbeelden gebruiken om een abstract begrip, idee of principe te verduidelijken. Dit pas ik niet toe in mijn didactiek, omdat ik geen mogelijkheid zie om een fase van het schrijfproces concreet af te beelden. Een andere type is modeling examples. Dit houdt in dat je als leerkracht hardop elke stap doorloopt, zodat de leerlingen jouw denkstappen na kunnen doen. Bij het uitvoeren van deze manier is het belangrijk dat je de relevante kennis en vaardigheden zoveel mogelijk betrekt in je verhaal. Laat ook zien dat je problemen tegenkomt en hoe je deze aanpakt. Als je aan het modelen bent moet je in de ik-vorm praten, zodat de leerlingen je denkproces makkelijker kunnen imiteren. Stel tijdens het modelen alleen vragen die leiden tot een bijdrage aan het verwerken van de nieuwe leerstof, omdat een irrelevante vraag af kan leiden van het leerproces (Surma, 2019). Deze manier van voorbeelden hanteren heb ik verwerkt in de didactiek. 

Wanneer leerlingen de kans krijgen om een leraar te observeren die modelleert, kunnen ze mentale schema's opbouwen. Ze observeren dan het 'deskundig denken' van een expert. Dit denkproces kunnen ze eigen maken en imiteren. Tijdens het modelen helpt het de leerlingen als je met je vinger aanwijst waar je op dat moment mee bezig bent. Uit een onderzoek van Halszka Jarodzka bleek namelijk dat de mogelijkheid om oogbewegingen van een leerkracht te volgen het leren bevordert. Dit komt omdat de leerlingen geholpen worden om hun aandacht te richten op het aspect waar de expert het over heeft (Surma, 2019).

Niet iedere leerlingen is gebaat bij het bestuderen van voorbeelden. Als een leerling al over bepaalde voorkennis beschikt over de nieuwe stof, kan het gebruik van voorbeelden overbodig worden; dit zal hun leerproces afremmen (Surma, 2019). 

 

 

Bronnenlijst:


Surma, T., Vanhoyweghen, K., Sluijsmans, D., Camp, G., Muijs, D. & Kirschner P. (2019). Wijze lessen; Twaalfbouwstenen voor effectieve didactiek. Ten Brink Uitgevers. Geraadpleegd op 10 december, van 
https://www.ou.nl/documents/846784/0/Wijze_Lessen_digitaal_160919.pdf/53ce9ca8-c213-ebc6-d674-ac24f78596ef