Betekenisvol leren is het koppelen van nieuwe informatie aan kennis waarover de leerling reeds beschikt; dit maakt de nieuwe informatie betekenisvol voor de leerlingen. Door bewerking van informatie bouwt de leerling zijn eigen subjectief gekleurde kennisbestand op. Hiermee wordt het opdoen van betekenisloze kennis voorkomen. Betekenis is geen objectief gegeven, maar wordt door de leerlingen gedurende het leerproces zelf aan informatie gegeven. Om betekenisvol leren te bereiken speelt de leeromgeving een belangrijke rol. De leeromgeving draagt bij aan betekenisvol leren, als:
- Het werkelijkheidsnabij is, zodat de leerling een relatie met de werkelijkheid of gebruikscontext kan leggen
- Er variatie is in de wijze waarop de leerlingen informatie verkrijgen
- De leerlingen uitgenodigd wordt om actief te zijn
- Er voor de leerling wat te kiezen valt
- Er voor de leerlingen ruimte is om volgens hun eigen leerstijl en leerbehoeften aan het werk te gaan. 
- De leerlingen zelf initiatieven kunnen nemen en met voorstellen kunnen komen
- Er wat te experimenteren en te ontdekken valt (Van Der Veen, 2016).


Bron:

Van der Veen, T., & Van der Wal, J. (2016). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. (6de editie). Noordhoff.