Werkblad Publiek En Schrijfdoel
Word – 13,1 KB 35 downloads

Onderbouwing

Om de leerlingen te ondersteunen bij deze fase, is er een schema gemaakt waarin ze bepalen waarom ze de tekst schrijven en voor wie het bedoeld is. Hierdoor worden ze ook gestuurd om het op te schrijven. De leerlingen schrijven allereerst op wat ze willen bereiken met de tekst, want als iemand iets gaat schrijven heeft hij een doel met die tekst (Cambiumned, z.d.). De leerling koppelt hier vervolgens het schrijfdoel aan. Om dat doel te bereiken, kiest de schrijver voor een tekstvorm die het beste helpt om zijn doel te bereiken (Cambiumned, z.d.). De leerkracht zal de plaats van publicatie zelf kiezen, omdat het motiverend werkt als een tekst daadwerkelijk gepubliceerd wordt (Paus, 2018). Hierop moet hij zich kunnen voorbereiden, verder zal de leerkracht het schrijfdoel ook sturen door bijvoorbeeld een probleem met te namen dat op dat moment speelt, omdat dit betekenisvol is. De leerlingen schrijven vervolgens kort op hoe de door hun gekozen tekstvorm is opgebouwd. De volgende stap op het schema is het bepalen van het publiek, omdat een schrijver bij het schrijven van zijn teksten altijd rekening houdt met zijn publiek. De leerlingen bepalen eerst welke doelgroep geïnteresseerd is in het onderwerp en de tekstvorm (Cambiumned, z.d.). Een schrijver houdt ook rekening met de plaats van publicatie. Het publiek van een tekst in de Magriet zal anders zijn dan die van de National Geographic en hier houdt de schrijver rekening mee door zijn taalgebruik en inhoud hierop aan te passen (Cambiumned, z.d.). De leerlingen schrijver daarom ook de plaats van publicatie in het schema. Dan schrijft de leerlingen het publiek op. Een schrijver neemt de voorkennis van het publiek mee en hij schat in wat het publiek wil weten (alleen de hoofdzaken, verschillende meningen, de achtergronden of andere zaken). Het volgende is het taalgebruik van de schrijver. Een schrijver stemt zijn taalgebruik af op het publiek. Voor jongeren zal een schrijver niet al te veel moeilijke woorden gebruiken en geen lange en compliceerde zinnen maken. De toon van de schrijver zal ook wat informeler zijn. Voor oudere en hoogopgeleide zal het taalgebruik ook aangepast moeten worden. De teksten zullen moeilijker geschreven worden en het zal veel vakjargon en figuurlijk taalgebruik bevatten (Cambiumned, z.d.).

 

Bronnen:

Cambiumned. (z.d.). Tekstdoelen en tekstsoorten. Geraadpleegd op 4 januari, van
https://www.cambiumned.nl/theorie/schrijven-en-spreken/lezen/schrijfdoelen-tekstsoorten/

Cambiumned. (z.d.). Publieksgerichtheid. Geraadpleegd op 4 januari, van
https://www.cambiumned.nl/theorie/schrijven-en-spreken/lezen/publieksgerichtheid/